Vandaag de 2de helft (2.5 kg van de 5 kg!) zilveruitjes verwerkt die ik op de markt in Gulpen scoorde – gisteren verwerkte ik al de eerste helft als Cipolline all’aceto balsamico. Amsterdamse uitjes, heerlijk tafelzuur, traditioneel kwamen ze tevoorschijn op de toog naast de plakjes Osseworst in de Jordaanse kroeg.  Maar ze zijn ook lekker door een salade (tip: gebruik een beetje van het vocht uit de pot voor de dressing), in een runderstoof of door allerlei stampotten.

Het schillen was weer de grootste klus, ik was wel ruim 2 uur bezig met dat werkje… Goed, maar dan gaat het ook snel, schone potjes vullen met de uitjes, en het zoetzuurmengsel maken. Ik gebruik daarvoor standaard natuurazijn en water in de verhouding 100:70. Afhankelijk van hoe zuur of zoet je het wil hebben voeg ik suiker aan toe, variërend in verhouding van 10 – 40 delen. Nu heb ik de verhouding azijn/water/suiker = 100/70/20 gebruikt. In dit mengsel wordt, naast de suiker, voor de kleur ook kurkuma en een beetje peper en zout opgelost.
Aan de potjes met ui wordt een half theelepeltje mosterdzaadjes, een heel klein mespuntje piment en een stukje laurierblad toegevoegd. Dan kunnen de potjes afgevuld worden met het zoetzuurmengsel.
Deksels er op en dan 30 min. wecken op 100 °C (al dit laatste is niet per sé nodig, maar ik doe dit voor de zekerheid om een lange houdbaarheid buiten de koelkast te garanderen).